Wandelstokken zijn van onschatbare waarde als je grote wandelingen gaat maken. In één van onze reizen, waarin we bijvoorbeeld de Kilimanjaro beklimmen, verplichten wij het gebruik van wandelstokken zelfs.
Wandelstokken bieden je ondersteuning tijdens het wandelen en het ontlast je lichaam op meerdere plekken. Vooral je rug en de knieën worden goed ontlast als je de wandelstokken op een goede manier gebruikt.
Als je wandelstokken niet op de juiste manier gebruikt, dan verliest het zijn functie.
Snel een antwoord op jouw vraag?
Hoe gebruik je wandelstokken?
In deze blog geven we in het kort tips over hoe je je wandelstokken moet gebruiken.
De basispositie van je wandelstokken
Allereerst moet je je onderarmen naar voren buigen in een hoek van 90 graden en met de ellebogen tegen je lichaam. Hiermee kun je ook ongeveer bepalen hoe hoog de wandelstokken moeten zijn op vlakke ondergronden. Het midden van het handvat staat ter hoogte van de ellebogen. Deze positie is de basis.
Tijdens het lopen moet je het handvat niet vast knijpen, maar losjes vasthouden.
Ga je dalen of klimmen?
- Loop je een sterke afdaling tegemoet? Maak dan de wandelstok, vanuit de basis, 5 centimeter langer. Als je merkt dat dit niet genoeg is, dan kun je de stokken nog wat langer afstellen.
- Ga je klimmen? Dan verstel je de wandelstoken tegenovergesteld, dus 5 centimeter korter.
Hierdoor kun je de afdaling of de beklimming beter bedwingen.
Lopen in de wisselpas
Een bekende looptechniek is de wisselpas. Je kunt hiermee heel gemakkelijk het ritme bepalen tijdens het wandelen.
De wisselpas houdt in dat als je jouw rechterbeen naar voren zet, je linkerstok ook mee naar voren gaat. En als je jouw linkerbeen naar voren zet, dan gaat de rechter stok ook mee naar voren.
Deze techniek is vooral aan te raden als je op vlakke gronden loopt.
- Als je gaat dalen zet je de stokken iets voor je uit. Op deze manier leun je met het gewicht op de stokken.
- En als je gaat stijgen doe je het zelfde, maar dan druk je op de wandelstokken om jezelf omhoog te ”tillen”.
Bij elke wissel verplaats je de wandelstokken net boven de grond en niet te hoog.
Zorg er altijd voor, of je nu daalt, klimt of op vlakke stukken loopt, dat je de borst zo recht mogelijk houdt. Hierdoor verdeel je de weerstand over je armen en benen én bevordert het je ademhaling.
Gebruik maken van de lussen
De lussen die aan de wandelstokken zitten zijn erg handig. Ze zorgen voor ondersteuning en dat is vooral bij het klimmen erg handig. Daarnaast krijgen je handen hierdoor ook meer rust.
Deze lussen hebben echter ook valkuilen. Als de handen vast zitten aan de lussen en je komt ten val, dan kun je de stokken niet van je afgooien. Dit kan vervelende situaties op leveren. Dit soort situaties kun je vooral bij het afdalen krijgen.
Maar zoals gezegd: als je op vlakke stukken wandelt, dan zijn de lussen erg nuttig.
Maar hoe maak je gebruik van de lussen?
Je kunt het beste eerst de handen vanaf onderen in de lussen schuiven, om vervolgens de bovenkant van de riem tussen je wijsvinger en duim te plaatsen en ten slotte het handvat vast te pakken.
Als je handen op de juiste manier in de polsbanden liggen, dan kun je de handvatten losjes vasthouden. Je gebruikt het handvat in principe alleen om richting te geven aan de stok.
Bij het afzetten wordt druk uitgeoefend met de pols. De polsen doen dus het zware werk.
Gerelateerde blogs
Wij hebben nog meer blogs gewijd aan de wandelstokken:
- Wat zijn de voordelen van wandelstokken?
- En een artikel met alle ins and outs over de wandelstok
Heb je een vraag aan ons?
Loop je na het lezen van deze blog alsnog tegen een vraag aan? Dat geeft niks!
Wij vinden het leuk om je op weg te helpen. Of je nu een reis bij ons gaat maken, of niet.. voel je vrij om je vraag aan ons te stellen.